Anderhalve week geleden kreeg ik een berichtje. De bomen tegenover ons zouden allemaal gekapt worden en dat zou de volgende dag beginnen. Dat ze gekapt zouden worden wist ik al, de bomen waren erg lelijk, monocultuur (alleen maar naaldbomen en ook geen mooie bomen met heel weinig naalden eraan enzo) en heel kaal. Er was in overleg met ik denk Landschapsbeheer Gelderland een plan gemaakt voor de aanplant van inheemse bomen en struiken. Die worden binnenkort geplant. Ondertussen was ik op vakantie in Limburg, dus dat was niet handig met dingen regelen. Maar ik wilde toch heel erg graag een mooie stam hebben voor in onze eetbare tuin. Dus tijdens een wandeling wat gebeld en berichtjes gestuurd (en gelukkig ook om me heen gekeken, Limburg is erg mooi!). En hoera, we mochten een stam hebben! Het thuisfront op de hoogte gesteld dat die even actie moest ondernemen. Al snel kreeg ik een foto terug gestuurd. We hebben 2 mooie stammen gekregen. Eentje is echt te zwaar om te verplaatsen, die andere kan nog wel met de hand verplaatst, dus die krijgt waarschijnlijk een andere plek in de eetbare tuin. Ik natuurlijk in de stress of de stammen niet op net geplante struiken en bomen lagen, maar dat was gelukkig (natuurlijk) niet zo.
Maar waarom zo’n stam dan? Wat heb je aan zo’n dode gekapte boom in je tuin?
Zo’n boomstam zorgt voor allerlei voedingsstoffen en hoort naar mijn idee echt bij een dergelijk ‘voedselbos’ systeem. Er groeien schimmels op, er zitten beestjes op en onder, het is een schuilplaats en een lekker maaltje voor allerlei organismen. Het zorgt dus voor een grotere biodiversiteit. En misschien kunnen we zelf ook nog op de stam zitten. Dus ik ben er heel erg blij mee, bedankt buren! Nog wat meer informatie van wikipedia:
Dood hout wordt verorberd door velerlei organismen die zich in de loop der evolutie aan deze leefruimte aangepast hebben. Afhankelijk van de houtsoort en de stand van het vervalproces zijn ongeveer 600 soorten paddenstoelen en rond de 1350 keversoorten betrokken bij het volledig remineraliseren van het houtlichaam. Tussen paddenstoelen en insecten bestaan verschillende afhankelijkheidsrelaties. Insecten dragen paddenstoelsporen mee naar de houtoverschotten, terwijl de paddenstoelen voedingsbron en leefruimte voor de insecten kunnen zijn. Veel organismen die gebonden zijn aan dood hout zijn in staat zich over grotere afstanden te verplaatsen.
Dit leidt ertoe dat ieder dood-houttype (liggend of staand, stam- of kroonhout) met zijn eigen flora en fauna verbonden is. Er ontstaan leefgemeenschappen in de schors; in het hout; in de humus; in boomholten; en in bijzondere structuren zoals sapstromen, mierennesten en brandplekken.
Veel dieren en planten die op dood hout aangewezen zijn staan op de rode lijst van met uitsterven bedreigde soorten. Deze soorten zijn in hoge mate afhankelijk van bepaalde verval- en decompositiefasen van hout. Paddenstoelen, biezen, mossen, varens en vele insectensoorten zoals mieren, vliesvleugeligen, vlinders vinden hier hun woongebieden. Het grootste deel van onze duizend wespen- en bijensoorten zijn op oud en dood hout aangewezen.
Zie ook dit leuke artikel in de Gelderlander of dit interessante literatuuronderzoek van Alterra uit Wageningen (ik heb het zelf nog niet helemaal gelezen eerlijk gezegd). Of deze mooi geïllustreerde schoolplaat van Ark (getekend door Jeroen Helmer) die je gratis mag downloaden.
Van buurtbewoners en een kennis van een buurtbewoner kregen we ondertussen ook blad en snoeiafval. Ook daar zijn we heel blij mee! We zitten op zandgrond, dat is natuurlijk best wel schrale grond. Die willen we graag verbeteren. We kunnen het snoeiafval en blad nu om dit jaar geplante bomen en struiken leggen (en om struiken en bomen die we volgende week gaan planten). Of we laten het op een hoop liggen zodat het kan composteren en dan hebben we over zo’n 3 jaar prachtige compost! Die we dan bijvoorbeeld weer in de moestuin kunnen gebruiken.
Het snoeiafval dat we kregen is een combinatie van blad en alleen houtig afval. En er ligt nog wat blad tussen van de buurman, die blij is dat hij het nu niet in zijn kar hoeft te laden.
Hier werd wat snoeiafval gebracht:
Tip: gooi snoeiafval en bladafval nooit zomaar weg! Blad is heel erg goed voor de grond, het zorgt voor voedingsstoffen en je grond is dan meteen bedekt. Als je toch geen blad wilt, bijvoorbeeld omdat je niet wilt dat je gras dood gaat, kun je ook een soort bladkorf maken van kippengaas en daar het blad in stoppen. Na een jaar of twee heb je prachtige bladcompost, die je om je planten kunt leggen of in de moestuin kunt gebruiken bijvoorbeeld. Of je kunt het blad in vuilniszakken doen. Een paar gaten erin maken zodat er lucht bij kan en ergens weg leggen waar je er geen last van hebt. Na twee jaar kan de zak weer open en haal je er mooie bladcompost uit!
Al die mensen die het blad bij de gemeentes in van die korven gooien…. zo zonde eigenlijk! Dat kun je helemaal zelf doen en de compost daarna gebruiken! Wij hebben altijd een tekort aan compost, dus zijn heel blij met het blad dat nu valt. Wat overigens niet wil zeggen dat wij het nooit weg brachten, dat deden we vroeger ook. Inmiddels dus niet meer. Als je in het bos loopt zie je ook overal blad liggen. En graaf als je wilt eens een keer een heel klein beetje met je vingers in de grond in een bos (de grond niet te veel verstoren! ;)). Je zult (over het algemeen) zien dat de grond heel erg mooi is. Mede door het blad dat gewoon blijft liggen in een bos. Door het blad weg te halen verschraal je de grond, wat eigenlijk echt zonde is. Daarbij leven er allemaal insecten onder de bladeren, of in bijvoorbeeld zo’n bladhoop. Egels gebruiken het om hun nestje van te maken. Het heeft zoveel nuttige functies! Overigens halen wij het blad ook weg van het gras, omdat het gras anders dood gaat. Maar dat gooien we dan op zo’n hoop of we gooien het meteen ergens in de tuin neer om de planten heen bijvoorbeeld.
En tenslotte nog deze schattige foto’s:
Ik liep op het terras en zag ineens een muisje rennen. Dus ik maakte een foto (waarop het muisje 2 pixels groot was ofzo). Ik bleef zitten om te kijken, maar het muisje kwam naar me toe rennen. Hij leek amper bang voor mij. Uiteindelijk kroop ie tussen het gaas van de aardbeienrekken door en vond daar iets waar ie lekker op ging knagen. Vervolgens kon ik heel dichtbij komen! Deze foto’s zijn met m’n smartphone gemaakt. Ik had ‘m misschien aan kunnen raken, maar dat vond ik een beetje sneu. Het is dus een spitsmuisje. Ik vraag me af als je je als muis zo gedraagt, of je nog lang te leven hebt, maar goed. Ik vond het in ieder geval erg leuk om het muisje van zo dichtbij te zien. Wist je dat spitsmuizen insecten eten? Dus ze knagen niet aan wortels ofzo, zoals woelmuizen doen. Het zijn dus ontzettend nuttige beestjes. En ze kunnen heel slecht zien, zie ook de mini oogjes die dit muisje heeft. Nog kleiner dan speldenknopjes! Ze zijn overigens ook beschermd, je mag ze niet vangen of bestrijden. Wie weet heeft de steenuil inmiddels z’n kans schoon gezien, maar stiekem hoop ik dat dit schattige muisje nog ergens door onze tuin rondloopt.
Pingback: Nieuwe fruitbomen en struiken en snoeicursus – Tuinier mee